De kist.

Spanje is wellicht het land geweest waar kisten het langst en ook het meest algemeen in gebruik zijn gebleven, bijvoorbeeld als bergmeubel voor kleding, maar ook voor alle mogelijke andere zaken. Dit is opmerkelijk, aangezien al in de zestiende eeuw de hang-en ladenkast haar intrede deed in geheel West Europa. Op het Iberisch schiereiland bleef men echter trouw aan de kist, uit overwegingen van traditie of op grond van het feit dat zij als opbergmeubel voldeed. Er zijn dan ook in de zeventiende eeuw en ook daarna nog veel kisten gemaakt. In een huis van enige omvang stonden vaak wel dertig kisten. Een van de oudste en tevens best bewaarde kisten uit de romaanse stijlperiode, bevindt zich in het Museo Episcopal te Astorga in noordwest Spanje.

 

Romaanse beschilderde kist, (dakvormig deksel) Museo Episcopal ,te Astorga.

De Spaanse gotische kist is van geheel andere allure. Zij vertoont in het bijzonder invloeden van de Franse gotiek. Een kist uit het museum Lazora Galdiano te Madrid, die uit de vijftiende eeuw dateert, is representatief voor de Spaanse kisten uit deze periode.

van boven naar beneden..Castiliaanse notenhouten kist 17e eeuw coll. Scheepens.

Gotische kist ,Museo Lazaro Galdiano,Madrid.

De koffer van El Cid ,in de Kathedraal van Burgos.


 

Mudéjar kist (Granadino)Museo Arqueológico Nacional,Madrid.

Als representatief voor de zo eigen mudéjar-stijl, een kist uit de zestiende eeuw in de zogeheten granadino-stijl (uit Granada), versierd met inlegwerk van palmhout, fruit-pitten en been, van binnen en van buiten, in geometrische patronen. Als voorbeeld voor de zogeheten plateresco-stijl een prachtige notenhouten kist uit de collectie van Galerie-S te Amsterdam.

Het ornament toont links en rechts aan het eind van een rank een bladmasker, ter weerszijden van de slotplaat een vulhoorn en tussen de over de hele oppervlakte van het frontpaneel, gestoken ranken en twee niet identieke vogels. Kisten met een plateresco decoratie zijn zeer zeldzaam, ook in de Spaanse musea. Nog een mooi voorbeeld in deze stijl en wellicht de bekendste kist van heel Spanje bevindt zich in de Capilla del Condestable, in de Kathedraal van Burgos. Aan het einde van de zestiende eeuw werd er vooral in Catalonië een geheel ander soort kist gemaakt. Wat het ontwerp betreft is zij duidelijk van Italiaanse oorsprong. Men noemde deze kisten bruidskisten ('arca novia'). Zowel aan de voorzijde, aan de zijkanten en dikwijls ook aan de binnenkant van het deksel, vindt men opgespijkerde ornamenten. Een kist in de zogeheten desornamento-stijl (stijl zonder versieringen)die men ook wel de Herrera-stijl noemt, is een kist die eigenlijk bestaat uit zes planken. Dit zijn planken uit één stuk, meestal van notehout. Ze zijn met een simpele zwaluwstaartverbinding aan elkaar verbonden en hebben dikwijls een mooi beslag. Ze zijn geplaatst op een plint, al dan niet geprofileerd, of op zogenaamde balpoten.

 


De koffer.

Een van de oudste koffers, en zeker de bekendste van heel Spanje, is de koffer van El Cid. Deze koffer hangt hoog tegen de muur, in een van de kapittelzalen van het klooster bij de kathedraal van Burgos. De koffer heeft drie indrukwekkende sloten en is versterkt met ijzerwerk. Hij stamt uit de elfde eeuw en is zeer eenvoudig van makelij: gewoon aan elkaar gespijkerd. Hij is misschien niet van zo'n grote meubelkundige waarde, maar vanuit historisch oogpunt is deze koffer in Spanje van grote betekenis. Koffers werden in de zestiende en zeventiende eeuw veel gebruikt, maar in tegenstelling tot de kisten zijn er relatief weinig bewaard gebleven. Dit vindt zijn oorzaak in het feit dat een koffer kwetsbaarder was; er werd immers mee gereisd. Daardoor was het noodzakelijk dat de koffers niet te zwaar waren. Ze werden meestal gemaakt van lichtere houtsoorten, waarbij gebruik werd gemaakt van vrij dunne planken. Deze waren gewoon alleen gespijkerd, en niet, zoals de Spaanse kisten uit die tijd, verbonden door de veel degelijker zwaluwstaartverbindingen.

Koffer bekleed met stof en gestempeld ijzer 16e eeuw.(coll. M Scheepens)

De koffers waren doorgaans van pijnboomhout. Het deksel vertoonde een licht gebogen vorm. Bij oudere varianten was het deksel dikwijls halfrond. Van binnen werden de koffers bekleed met stof of een soort vlas, te vergelijken met het tegenwoordige jute. Veel aandacht was er voor de bekleding en de versiering van de buitenkant van de koffer. Meestal werd hij bekleed met stof of leer, al dan niet bespijkerd met bronzen sierspijkertjes in mooie patronen. Andere koffers waren bekleed met stof of leer in combinatie met gestempeld ijzer.

MATTHIEU SCHEEPENS, beëdigd taxateur in 17e eeuwse Spaanse meubelen.

 
Terug naar Inhoud